Wie was Abraham?
- Genesis 14:13 Toen kwam er een, die ontkomen was, en boodschapte het aan Abram, den
Hebreer, die woonachtig was aan de eikenbossen van Mamre, den Amoriet,
broeder van Eskol, en broeder van Aner, welke Abrams bondgenoten waren.
.
- Genesis 17:10 Dit
is Mijn verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij, en tussen u, en
tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, u besneden worde..
Besnijdenis was niet populair onder de heidenen:
Mannelijke besnijdenis in de Renaissance::
Europeanen, met uitzondering van de Joden, pasten de mannelijke besnijdenis niet toe.¹
In 1753 was er in Londen een voorstel voor Joodse emancipatie. Het werd fel bestreden door de pamflettisten van die tijd, die de angst verspreidden dat Joodse emancipatie universele besnijdenis betekende.
Mannen werden aangespoord om te beschermen:
"Het beste van uw eigendom" en hun bedreigde voorhuiden te bewaken. ...een opvallende indicatie van hoe centraal mannen hun voorhuid in die tijd beschouwden voor hun seksuele identiteit. ²
Tot ver in de negentiende eeuw heersten dezelfde gevoelens. Richard Burton merkte op dat "het christendom de besnijdenis praktisch afschuwelijk vindt". Deze houding wordt weerspiegeld in de negende editie van de Encyclopaedia Britannica (1876), waarin de praktijk wordt besproken als een religieuze rite bij joden, moslims, de oude Egyptenaren en inheemse volkeren in verschillende delen van de wereld. De auteur van het artikel verwerpt sanitaire verklaringen van de procedure ten gunste van een religieuze: "net als andere lichaamsverminkingen ... [is het] van het karakter van een representatief offer". ³
- Mattheüs 1: 2 Abraham gewon Izak, en Izak gewon Jakob, en Jakob gewon Juda, en zijn broeders;
- Hebreeën 7: 14 Want het is openbaar, dat onze Heere uit Juda gesproten is; op welken stam Mozes niets gesproken heeft van het priesterschap..
- Mattheüs 2: 1 Toen
nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van
den koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem
aangekomen,
- 2 Zeggende:
Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijn ster
in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden.
Aolgens de rabbijnse wet en de traditie van de mannelijke Joden werd de Nazarener op de achtste dag in de tempel (Joodse term voor synagoge) door een rabbi besneden en benoemd:
- Lukas 2: 21 En
als acht dagen vervuld waren, dat men het Kindeken besnijden zou, zo
werd Zijn Naam genaamd JEZUS, welke genaamd was van den engel, eer Hij
in het lichaam ontvangen was.
De moeder van Jezus, Maria, hield zich ook zeer goed aan de orthodoxe Joodse wet, waarin een vrouw onrein is na haar menstruatie of bevalling:
- Leviticus 12: 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:,
- 2 Spreek
tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw zaad gegeven, en
een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn;
volgens de dagen der afzondering harer krankheid zal zij onrein zijn.
- 3 En op den achtsten dag zal het vlees zijner voorhuid besneden worden.
- 4 Daarna
zal zij drie en dertig dagen blijven in het bloed harer reiniging;
niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het heiligdom zal zij niet
komen, totdat de dagen harer reiniging vervuld zijn.
Modern orthodox Jews still follow these laws.
The following scriptures
are rather blatant regarding the Jewish identity of the Nazarene and his
relation to non-Jews (Gentiles):
- Lukas 2: 25 En
ziet, er was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens
was rechtvaardig en godvrezende; verwachtende de vertroosting Israels,
en de Heilige Geest was op hem.
- 26 En
hem was een Goddelijke openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat
hij den dood niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou zien.
- 27 En
hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders het Kind Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen;
- 28 Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide:
- 29 Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord:
- 30 Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien,
- 31 Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken;
- 32 Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel..
Let in bovenstaand vers 32 op het onderscheid tussen heidenen en "Israël".
De beide ouders van de Nazarener waren Joden die de jaarlijkse bedevaart maakten voor het Pesachfeest:
Lukas 2: 41 En Zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van pascha.
De Nazarener was heel duidelijk in zijn houding tegenover de heidenen en het onderscheid tussen Jood en heiden:
- Mattheüs 20: 25 En
als Jezus hen tot Zich geroepen had, zeide Hij: Gij weet, dat de
oversten der volken heerschappij voeren over hen, en de groten gebruiken
macht over hen..
- Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u zal willen groot worden, die zij uw dienaar;
Hij werd "Rabbi" genoemd en door zijn eigen volk (Joden):
- Johannes 20:16 Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd, Meester.
- Johannes 3: 1 En er was een mens uit de Farizeen, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden;
- 2 Deze
kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij
zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die
Gij doet, zo God met hem niet is.
- Johannes 6: 24 Toen
dan de schare zag, dat Jezus aldaar niet was, noch Zijn discipelen, zo
gingen zij ook in de schepen, en kwamen te Kapernaum, zoekende Jezus.
- 25 En als zij Hem gevonden hadden over de zee, zeiden zij tot Hem: Rabbi, wanneer zijt Gij hier gekomen?
- Johannes 1: 37 En die twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden Jezus..
- 38 En
Jezus Zich omkerende, en ziende hen volgen, zeide tot hen: Wat
zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen,
overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij?
En een "Jood" bij de heidenen:
- Johannes 4: 9 Zo
zeide dan de Samaritaanse vrouw tot Hem: Hoe begeert Gij, Die een Jood
zijt, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben? Want de Joden
houden geen gemeenschap met de Samaritanen. Hij handhaafde de Joodse wet:
- Mattheüs 5: 17 Meent
niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben
niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen.
- 18 Want
voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet
een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal
zijn geschied.
Hij bezocht en onderwees regelmatig de Joodse synagoge en hield zich aan de Joodse sabbat. De Joden hielden van hem en verheerlijkten hem:
- Lukas 4: 14 En
Jezus keerde wederom, door de kracht des Geestes, naar Galilea; en het
gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende land.
- 15 En Hij leerde in hun synagogen, en werd van allen geprezen.
- 16
En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn
gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te
lezen.
- Lukas 21: 37 Des daags nu was Hij lerende in den tempel; maar des nachts ging Hij uit, en vernachtte op den berg, genaamd den Olijf berg.
- 38 En al het volk kwam des morgens vroeg tot Hem in den tempel, om Hem te horen.
Alleen Joden mochten in de tempel komen. Niet-Joden werden en worden tot op de dag van vandaag door zowel conservatieve als orthodoxe Joden als "onrein" beschouwd:
- Handelingen 21: 25 Doch
van de heidenen, die geloven, hebben wij geschreven en goed gevonden,
dat zij niets dergelijks zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten
van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte,
en van hoererij.
- 26
Toen nam Paulus de mannen met zich, en den dag daaraan met hen
geheiligd zijnde, ging hij in den tempel, en verkondigde, dat de dagen
der heiliging vervuld waren, blijvende daar, totdat een iegelijk van hen
de offerande opgeofferd was.
- 27 Als
nu de zeven dagen zouden voleindigd worden, zagen hem de Joden van Azië
in den tempel, en beroerden al het volk, en sloegen de handen aan hem,
- 28 Roepende:
Gij Israelietische mannen, komt te hulp! Deze is de mens, die tegen het
volk, en de wet, en deze plaats allen man overal leert; en bovendien
heeft hij ook Grieken in den tempel gebracht, en heeft deze heilige
plaats ontheiligd.
Merk op dat de bovenstaande geschriften geen betrekking hebben op de Nazarener, maar op "Paulus". De Nazarener was volgens de Schrift in die tijd allang verdwenen. Hoewel Paulus een Jood was, was zijn missie naar de heidenen.
Net als zijn ouders nam hij het Pascha in acht:
- Johannes 2: 13 En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem.
- Johannes 7: 2 En het feest der Joden, namelijk de loof huttenzetting, was nabij.
- 10 Maar als Zijn broeders opgegaan waren, toen ging Hij ook Zelf op tot het feest, niet openlijk, maar als in het verborgen.
- 11 De Joden dan zochten Hem in het feest, en zeiden: Waar is Hij?
- Johannes 7: 14 Doch als het nu in het midden van het feest was, zo ging Jezus op in den tempel, en leerde.
- Lukas 22: 14 En als de ure gekomen was, zat Hij aan, en de twaalf apostelen met Hem.
- 15 En Hij zeide tot hen: Ik heb grotelijks begeerd, dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde:
Hij nam ook Chanoeka in acht:
- John 10: 22 En het was het feest der vernieuwing des tempels te Jeruzalem; en het was winter.
- 23 En Jezus wandelde in den tempel, in het voorhof van Salomo.
Hij citeerde de Hebreeuwse geschriften:
- Mattheüs 4: 1 Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel.
- 2 En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, hongerde Hem ten laatste.
- 3 En de verzoeker, tot Hem gekomen zijnde, zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden.
- 4 Doch
Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood
alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.
- 5 Toen nam Hem de duivel mede naar de heilige stad, en stelde Hem op de tinne des tempels;,
- 6 En
zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven nederwaarts;
want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en dat
zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet
aan een steen aanstoot.
- 7 Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken.
- 8 Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid;
- 9 En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden.
- 10 Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: Den Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen.
- 11 Toen liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem.
- Deuteronomium 8: 3 En
Hij verootmoedigde u, en liet u hongeren, en spijsde u met het Man, dat
gij niet kendet, noch uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekend
maakte, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens
leeft van alles, wat uit des HEEREN mond uitgaat.
- Deuteronomium 6: 16 Gij zult den HEERE, uw God, niet verzoeken, gelijk als gij Hem verzocht hebt te Massa.
- Deuteronomium 6: 13 Gij zult den HEERE, uw God, vrezen, en Hem dienen; en gij zult bij Zijn Naam zweren..
Merk op dat in het bovenstaande scenario, hoewel fictief, Satan de Nazarener niet benaderde als een gelijke, maar als een meerdere. Een gelijke aanbidt geen gelijke.
Hij gaf gemakkelijk zijn Joodse identiteit toe:
- Markus 15: 2 En Pilatus vraagde Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? En Hij antwoordende, zeide tot hem: Gij zegt het.
Veel misleide niet-Joden beweren dat de Nazarener door de Joden is vermoord, dus moet hij wel een niet-Jood zijn. Dit is volslagen onzin, want de Schriften bewijzen het tegendeel. De Joden straffen alleen hun eigen mensen voor het overtreden van de Joodse wet, want alleen iemand die uit een Joodse moeder is geboren, kan een Jood zijn en zich aan de Joodse wet houden:
- Matthew 26: 64 Jezus
zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan
zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter hand der kracht
Gods, en komende op de wolken des hemels.
- 65 Toen
verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God
gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn
gods lastering gehoord.
- 66 Wat dunkt ulieden? En zij, antwoordende, zeiden: Hij is des doods schuldig.
- Johannes 19: 7 De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet, en naar onze wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelven Gods Zoon gemaakt.
- Johannes 18: 31 Pilatus
dan zeide tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden
dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden
- Johannes 18: 35 Pilatus antwoordde: Ben ik een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan?
Hij werd als Jood begraven:
- Johannes 19: 40 Zij
namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de
specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven.
Referenties:
¹ Wikipedia, de vrije encyclopedie: artikel over de "Geschiedenis van de mannelijke besnijdenis"
²Ibid
³Ibid
Jesus is een Jood
De Bijbel; King James Versie (Staten Vertaling)
Het probleem is dat de meeste mensen geloven wat hen verteld wordt. Om het christendom te ontmaskeren moet men zich verdiepen in "verboden kennis". Wanneer men intensief onderzoek gaat doen naar het "occulte" zal men af en toe beangstigende ervaringen opdoen. Dit komt door de geest/spirituele kracht die eeuwenlang is ingezet om deze kennis te beschermen en verboden te houden. Orthodoxe Joden op de hogere niveaus, en hun niet-Joodse lakeien, zoals het ultra-corrupte Vaticaan van de Katholieke Kerk (dat hun instrument is en altijd is geweest om de niet-Joden te controleren), hebben deze macht eeuwenlang gekend en gebruikt. Men moet onophoudelijk doorgaan en er komt een punt waarop de echte waarheid toegankelijk wordt en de krachten die de vijand heeft gebruikt niet langer effectief zijn.
*Voor alle duidelijkheid: dit is niet mijn eigen ervaring. Ik heb vrij gestudeerd onder de directe bescherming van Satan.
BEWIJS DAT DE NAZARENER EEN FICTIEVE JOODSE UITVINDING IS:
ONTMASKERING VAN HET CHRISTENDOM