De Al-Jilwah
Het Zwarte Boek van Satan

Hoofdstuk I

Ik was, ben nu, en zal geen einde hebben. Ik oefen heerschappij uit over alle schepselen en over de zaken van allen die onder de bescherming van mijn beeld staan. Ik ben altijd aanwezig om allen te helpen die in Mij vertrouwen en Mij aanroepen in tijd van nood. Er is geen plaats in het heelal die mijn aanwezigheid niet kent. Ik neem deel in alle zaken, die zij wie zonder Mij zijn kwaad noemen, omdat hun natuur niet is zoals zij goedkeuren. Elk tijdperk heeft zijn eigen manager, die de zaken leidt volgens mijn verordeningen. Dit ambt is van generatie tot generatie veranderlijk, opdat de heerser dezer wereld en zijn opperhoofden de plichten van hunne ambten ieder op zijne beurt kunnen vervullen. Ik sta iedereen toe het dictaat van zijn eigen natuur te volgen, maar wie zich tegen mij verzet, zal het zwaar betreuren.

Geen god heeft het recht zich met mijn zaken te bemoeien, en ik heb er een dwingende regel van gemaakt dat iedereen zich zal onthouden van het aanbidden van alle goden. Al de boeken dergenen, dat van zij wie zonder Mij zijn, zijn door hen veranderd; en zij zijn van hen afgevallen, hoewel zij door de profeten en de apostelen geschreven zijn. Dat er interpolaties zijn, blijkt uit het feit, dat elke sekte tracht te bewijzen, dat de anderen ongelijk hebben, en hun boeken te vernietigen.

Voor mij zijn waarheid en onwaarheid bekend. Wanneer de verzoeking komt, geef ik mijn verbond aan hem die op mij vertrouwt. Bovendien geef Ik raad aan de bekwame bestuurders, want Ik heb hen aangesteld voor perioden die Mij bekend zijn. Ik gedenk noodzakelijke zaken en voer ze op tijd uit. Ik onderwijs en leid hen die mijn onderwijzing volgen. Als iemand Mij gehoorzaamt en zich naar mijn geboden voegt, zal hij vreugde, verrukking en troost hebben.


Hoofdstuk II

Ik vergeld de nakomelingen van Adam, en beloon hen met verschillende beloningen, die Ik alleen ken. Bovendien zijn de macht en de heerschappij over alles wat op aarde is, zowel over wat boven is en wat beneden is, in mijn handen. Ik sta geen vriendschappelijke omgang met andere mensen toe, noch ontneem ik hun die de Mijne zijn en die Mij gehoorzamen wat goed voor hen is. Ik leg mijn zaken in handen van hen die ik beproefd heb en die in overeenstemming zijn met mijn wensen. Ik verschijn op verschillende wijzen aan hen die getrouw zijn en onder mijn bevel staan.

Ik geef en neem weg; ik verrijk en verarm; ik veroorzaak zowel geluk als ellende. Ik doe dit alles in overeenstemming met de kenmerken van elk tijdperk. En niemand heeft het recht zich te bemoeien met mijn bestuur van de zaken. Degenen die zich tegen mij verzetten, bestraf ik met ziekten; maar de Mijnen zullen niet sterven zoals de zonen van Adam die zonder zijn. Niemand zal langer in deze wereld leven dan de tijd die ik gesteld heb; en als ik het wens, zend ik iemand een tweede of derde maal naar deze wereld of naar een andere door de transmigratie der zielen.


Hoofdstuk III

Ik leid op het rechte pad zonder een geopenbaard boek; Ik leid mijn geliefden en uitverkorenen op het rechte pad door onzienlijke middelen. Al mijn leringen zijn gemakkelijk toepasbaar op alle tijden en alle omstandigheden. Ik straf in een andere wereld allen die in strijd met mijn wil handelen.

Nu kennen de zonen van Adam de toekomende staat der dingen niet. Daarom vervallen zij in vele dwalingen. Het gedierte der aarde, de vogelen des hemels en de vissen der zee zijn allen onder de beheersing van mijn handen. Alle schatten en verborgenheden zijn Mij bekend; en zoals Ik wil, neem Ik ze van de een en schenk ze aan de ander.

Ik openbaar mijn wonderen aan hen die ze zoeken, en te zijner tijd mijn wonderen aan hen die ze van Mij ontvangen. Maar zij die zonder zijn, zijn mijn tegenstanders, vandaar dat zij zich tegen Mij verzetten. Zij weten ook niet, dat zulk een handelwijze tegen hun eigen belangen is, want macht, rijkdom en weelde zijn in mijn handen, en ik schenk ze aan elke waardige nakomeling van Adam. Zo worden de regering der werelden, de overgang der generaties, en de wisseling van hun bestuurders van den beginne af door Mij bepaald.


Hoofdstuk IV

Ik zal mijn rechten niet aan andere goden geven. Ik heb de schepping van vier substanties, viermaal en met vier hoeken toegestaan, omdat het noodzakelijke dingen voor de schepselen zijn.

De boeken van Joden, Christenen en Moslims, zoals van hen die zonder zijn, aanvaarden in zekere zin, d.w.z. in zoverre zij met mijn inzettingen overeenstemmen. Wat daarmee in strijd is, hebben zij veranderd; aanvaardt het niet. Drie dingen zijn tegen Mij en Ik haat drie dingen. Maar zij die Mijn geheimen bewaren, zullen de vervulling van Mijn beloften ontvangen. Zij, die om mijnentwil lijden, zal ik zeker in een der werelden belonen.

Het is mijn verlangen dat al mijn volgelingen zich verenigen in een band van eenheid, opdat degenen die zonder zijn, niet tegen hen zegevieren. Nu dan, allen die mijn geboden en mijn leringen gevolgd hebt, verwerp alle leringen en gezegden van degenen die zonder zijn.

Ik heb deze leringen niet geleerd, noch gaan zij van mij uit. Noemt mijn naam niet, noch mijn eigenschappen, opdat gij er geen spijt van krijgt; want gij weet niet wat de onwetenden kunnen doen.


Hoofdstuk V

O, gij die in Mij geloofd hebt, eert mijn teken en mijn beeld, want zij herinneren u aan Mij. Houdt u aan mijn wetten en inzettingen. Gehoorzaam mijn dienaren en luister naar wat zij u van de verborgen dingen dicteren. Ontvang dat, wat gedicteerd wordt, en draag het niet uit voor hen, die zonder zijn, Joden, Christenen, Moslims en anderen, want zij kennen de aard van mijn leer niet. Geef hun uw boeken niet, opdat gij ze niet veranderen zonder dat gij het weet. Leer het grootste gedeelte ervan uit uw hoofd, opdat zij niet veranderd worden.

Terug naar De Doctrines van Satan